DNA-woning, Blaf architecten

    Hoe energie-efficiëntie en hergebruik compatibel maken

    Stijn Bollaert

    Het project

    De energieprestatie van gebouwen, de hoeveelheid energie die ze verbruiken wanneer ze in gebruik zijn, is sinds het begin van de 21e eeuw het speerpunt van duurzaamheidsbeleid in de bouwsector. Sinds 2006 is een ‘energieprestatiecertificaat’ (EPC) verplicht voor te koop aangeboden woningen in België, en een ‘Energie Prestatie en Binnenklimaat’ aangifte (EPB) voor nieuwbouw. Beide documenten bieden een overzicht van het energieverbruik van een woning, en de daaraan gelinkte uitstoot van broeikasgassen. Hun doel: het aanmoedigen van energiezuinig renoveren en bouwen.

    Energie-efficiëntie begint bij het beperken van warmteverlies door de bouwschil. De belangrijkste oplossingen die daartoe worden toegepast, aangemoedigd door de regelgeving, is isoleren. Isolatiepakketten zijn in de loop van de jaren steeds dikker geworden; tot 35 centimeter of meer in muren voor de zogenaamde passiefhuizen: huizen die zo goed als geen energiebehoefte hebben voor een binnenklimaat dat het volledige jaar door aan onze huidige comforteisen voldoet.

    Alhoewel de energie-efficiëntie van woningen (en andere gebouwen) absoluut een aandachtspunt is, werden er sindsdien vanuit verschillende domeinen enkele pertinente kritieken geformuleerd op deze aanpak. Eén daarvan betreft de milieuimpact van de materialen, nodig om deze omslag te bewerkstelligen. Hoe zit het met de energie die nodig is voor hun productie? Het zullen ze verwerkt worden, einde leven? En wat met alle materialen die vrijkomen door renovatie en afbraak, ten gunste van nieuwbouw? Het zijn duurzaamheidsaspecten die door de EPB regelgeving niet in rekening worden genomen.

    Voor BLAF-architecten uit Lokeren, een bureau dat de principes van passiefbouw zeer genegen is, zijn deze vragen het startpunt van een langlopend onderzoek dat hun praktijk stuurt en onderbouwt. Sinds hun oprichting in 2003 onderzoeken ze ontwerp- en constructiemethodes waarin energieprestatie niet ten koste gaat van duurzame materialiteit en materiaalstromen.

    De doorsnee manier waarop de bouwsector in de meeste gevallen de alsmaar dikker wordende isolatiepakketten is beginnen oplossen, is door de gevel met zware gevelankers te bevestigen aan de dragende structuur, of als dat niet mogelijk is door de gevel dunner en lichter te beginnen maken, als “een goed isolerende jas.” De gevel uit gestapelde bakstenen, één van de kenmerken bij uitstek van de architectuur uit België (en omstreken) “wordt meer en meer vervangen door dunne, lichte materialen, en herleid tot bekleding.” Baksteenfabrikanten laten dit natuurlijk niet zomaar gebeuren, en proberen op deze evolutie in te spelen met een nieuw product: ‘baksteenstrips’. Dit zijn ‘bakstenen’ met een dikte van gemiddeld 1,5 cm, in plaats van 10, die op stijve isolatiepanelen gelijmd worden om alsnog de indruk van gestapeld metselwerk te wekken. Niet zonder succes. Bouwheren en klanten blijven immers naar baksteen teruggrijpen voor redenen zoals herkenbaarheid, de connotatie van permanentie en robuustheid, of om hun bouwwerk in te passen in de ruimere, (bakstenen) context. Alternatieven zijn ook niet altijd vanzelfsprekend. Het gebruik van (duurzaam) hout vereist dikwijls extra behandelingen en onderhoud; natuursteen is eveneens (te) zwaar.

    De sterke hechting van de lijm zorgt er evenwel voor dat de binding tussen strip en isolatie finaal is. Op het einde van hun leven zullen isolatiepanelen + baksteenstrips onafwendbaar terechtkomen in de categorie ‘gemengd afval’ en in het beste geval verbrand worden. Beide zijn onmogelijk recupereer- en herbruikbaar. Daarnaast is de milieuimpact gelinkt aan het creëren van zowel stijve isolatiepanelen, als baksteenstrips (hoofdzakelijk geproduceerd als volle bakstenen, die nadien versneden worden om enkel de twee zijdes over te houden en de middelste 7 cm weg te gooien) aanzienlijk.

    Stijn Bollaert
    BLAF

    Het DnA huis van BLAF architecten is de eerste woning waar het bureau een radicaal andere bouwmethode toepast. Het is namelijk de gevel die hier optreedt als dragende structuur (en dus het dak draagt). De kruisvorm van het huis, met minimale toevoeging van betonnen balken en kolommen in het baksteenvlak draagt hiertoe bij. Het architecturaal ontwerp maakt de uitvoering mogelijk. Deze volledige omkering van de traditionele bouwmethodes, waarbij de dragende structuur zich aan de binnenkant van de bouwschil bevindt, laat BLAF toe een productief antwoord te formuleren op veel beperkingen inherent aan EPB. 

    Om te beginnen bestaat de gevel uit hergebruikte baksteen, en is deze bouwmethode dus compatibel met materialen die al aanwezig zijn in, en momenteel vrijkomen uit onze gebouwde omgeving. Ten tweede kon de binnenschil, uitgevoerd in houtskeletbouw, erg licht en dus materiaal-efficiënt uitgevoerd worden, aangezien de structuur zo goed als enkel haar eigen gewicht te dragen heeft. Een doos in een doos. Binnen- en buitenschil functioneren onafhankelijk van elkaar. In latere projecten die volgens dezelfde bouwmethode gebouwd werden, is BLAF bio-based kalkhennep isolatie beginnen te gebruiken. Al deze lagen bestaan onafhankelijk van elkaar, en kunnen ook in de toekomst als gescheiden materiaalstromen behandeld blijven worden, en dus hergebruikt.

    Stijn Bollaert

    Daarnaast kan de eigenlijke woning, de houten structuur, ook evolueren binnen de bouwschil. BLAF creëert de mogelijkheid tot gemakkelijke renovaties en aanpassingen, op dezelfde manier als hoe 19e eeuwse woningen dat doen, met hun massieve bakstenen muren, en houten binnenstructuur en -materialen. Deze pre-spouwmuur huizen waren een bron van inspiratie waarmee BLAF actief aan het werk is gegaan tijdens de ontwikkeling van wat ze zelf noemen, hun ‘Big Brick Hybrids’: een reeks huizen, waarvan DnA het eerste was, die alle op dezelfde manier opgebouwd worden. Het is exact hier waarin de kracht van de methode schuilt. Het systeem is repliceerbaar, telkens op een andere manier, met verschillende bio-based en/of gerecupereerde materialen, in verschillende vormen en maten. Hetzelfde, maar dan telkens anders, met de ontwerper aan het roer.

    Hergebruik

    Bakstenen geleverd door De Roover P. en geplaatst door Nieuw-Ingels Kristof. : 50 m³

    De recuperatiebakstenen werden vooraf getest. Uit de resultaten is gebleken dat ze, ondanks hun leeftijd, over betere eigenschappen beschikten dan sommige nieuwe bakstenen.

    Voetnoten

    [1] Nijs, L. (BLAF architecten), & Van Den Driessche, M. (2019). Het verlangen naar baksteen. Kritisch regionalisme heroverwogen, OASE, (103), 114–116. Retrieved from https://www.oasejournal.nl/nl/Issues/103/LongingforBrick
    [2]
    Nijs, L. (BLAF architecten), (2022). Baksteen, bouwsteen van paradoxen. Back to brick, A+, (294).

    All pictures

    Credits

    Soort
    Integration
    Soort markt
    privé
    Year
    2013
    Conceptie
    BLAF architecten
    Implementatie
    Nieuw - Ingels kristof
    Adres

    Asse
    België

    Copyrights
    Stijn Bollaert