Verbiest en Karreveld, AgwA
Behoud en hergebruik (in situ)
Het Brusselse architectuurbureau AgwA leverde de voorbije jaren enkele veelbesproken herbestemmingsprojecten op. Twee projecten in het bijzonder laten zich opmerken door een architectuur die maximaal verder bouwt op de bestaande gebouwen en materialen die aangereikt werden: de eengezinswoning Verbiest, uitgebreid gedocumenteerd in de publicatie Verbiest Approximations, en de middelbare school Karreveld. Beide projecten komen ook voor in een recent verschenen monografie.
Verbiest: wanneer architect bouwheer wordt
In 2017 kochten Harold Fallon, mede-oprichter van AgwA, en Evalia Macal, architecte en keramiekkunstenaar, een industrieel pand van 1000m2 in Sint-Jans-Molenbeek om te herbestemmen tot eengezinswoning en keramiekatelier. Ondanks de slechte kwaliteit van de betonconstructie en de ongelukkige ligging te midden van een gesloten bouwblok, zag het koppel vooral potentieel.
Het centrale uitgangspunt van het ontwerp was het behoud van de bestaande betonconstructie. Die besloeg weliswaar het volledige perceel, zodat delen van de constructie gesloopt zouden worden om ruimte te maken voor een tuin op de gelijkvloers, een groot terras op de eerste verdieping, en een serre op de dakverdieping. Sloopafval werd geminimaliseerd door enkel vloeren te verwijderen, en de bestaande kolommen en balken te behouden. Het resterende volume zou een genereuze duplexwoning worden met een keramiekatelier op het gelijkvloers.
Verschillende omstandigheden zouden het ontwerp nog tijdens de werkzaamheden beïnvloeden. Zo bleek het draagvermogen van de bestaande betonconstructie zodanig beperkt dat het in theorie zou moeten instorten onder haar eigen gewicht. Nadat een veelbesproken artikel in The Guardian over de ecologische impact van cementproductie circuleerde binnen het ontwerpbureau, werd besloten om de bestaande structuur niet te verstevigen met beton, maar met houten kolommen. Om de nood aan nieuwe (betonnen) funderingen te vermijden, werden de houten kolommen diagonaal geplaatst zodat ze konden steunen op de funderingen van de bestaande betonnen kolommen.
Nog tijdens de werkzaamheden verdiepte Fallon zich in de verschillende keuzemogelijkheden voor het isolatiemateriaal. Kort opzoekwerk en eenvoudige berekeningen leerden dat de meest performante isolatiematerialen zoals PUR of minerale wol tijdens de productiefase een veelvoud verbruiken van de energie die een na-geïsoleerde woning zou besparen tijdens de gebruiksfase. De ‘terugverdientijd’ (in energetische termen) is een stuk korter voor bio-based isolatiematerialen, bijvoorbeeld op basis van gras- of hennepvezel, maar ook hier geldt dat een piek in energieverbruik voorafgaat aan de besparing. Daarop richten de architecten zich op de consumptie zelf, door de verwarmde zone te halveren in oppervlakte. De niet-verwarmde zone en dakserre fungeren als buffer en seizoensgebonden verlengde van de leefruimte.
Het evolutief karakter van het ontwerp is voor een groot deel te danken aan het feit dat de bouwheren tegelijk architecten waren. Ontwerpkeuzes worden zo sneller getest en goedgekeurd. Bovendien kan de architect zich in de eigen woning vrijheden veroorloven die een klassieke architectuuropdracht moeilijk toelaat. Deze flexibiliteit komt ook de integratie van hergebruikmaterialen ten goede.
Het rode marmer in de badkamer en de balustrades van het terras werden gerecupereerd uit het Palais des Expositions in Charleroi, waar AgwA gelijktijdig renovatiewerken overzag. De balustrades zouden door hun specifieke vorm en relatief hoge schrootwaarde allicht op weinig interesse kunnen rekenen op de hergebruikmarkt, maar vonden een nieuwe bestemming door een (goede) ontwerper op de juiste plaats, op het juiste moment. Ze demonstreren hoe de juiste koppeling tussen bron en project hergebruik mogelijk maakt, waar het voordien onwaarschijnlijk was.
De grootste loten hergebruikmateriaal werden ter plekke gevonden. De dakpannen en betontegels die reeds aanwezig waren op en in de loods, zorgen er samen met het betonnen geraamte voor dat de herontwikkeling toch de industriële uitstraling van het gebouw behoudt. Hun hergebruik was vanzelfsprekend voor de architecten. Ze werden simpelweg gerecupereerd, ter plekke opgeslagen en op het juiste moment terug geplaatst.
Karreveld: van kantoor naar klaslokaal
Ook in het project voor de middelbare school Karreveld (2017-2022) lieten de architecten van AgwA zich opmerken door een resolute keuze voor behoud en hergebruik. Die werd deels ingegeven door noodzaak; de school moest binnen het jaar verhuizen naar een leegstaand kantoorgebouw, en had in een eerste fase slechts beperkte middelen voor een tijdelijke herinrichting. In een tweede fase evolueerde het tot volwaardig schoolgebouw, met een nieuwe vleugel voor een refter en sporthal.
Aan de basis van de herbestemming lag een succesvolle koppeling van de bestaande gebouwen met de noden van de school. Toen de voormalige kantoren van farmaceutisch bedrijf Takeda in 2015 onverwacht leeg kwamen te staan, zag publieke ontwikkelaar Citydev meteen het potentieel van de strategisch gelegen site. Het ging over tot aankoop, om pas achteraf op zoek te gaan naar een geschikte invulling voor de gebouwen. Dat de ingrepen in het gebouw beperkt konden worden tot het interieur, is dus te danken aan een proactieve investering die het mogelijk maakte om een programma te selecteren in functie van de bestaande toestand.
De architecten gingen nog een stap verder in het benutten van het aanwezige potentieel. Ze zagen voldoende kwaliteiten in het (uitstekend onderhouden) gebouw om te pleiten voor minimale sloop, maar troffen ter plaatse ook modulaire wand- en plafondsystemen van hoge kwaliteit aan. Het was voor de architecten een kwestie van ‘goed beheer’ om zo veel mogelijk gebruik te maken van wat reeds voorhanden was. Het wandsysteem werd zorgvuldig geïnventariseerd en herschikt om de klassen in te delen, aangevuld met multiplex panelen volgens dezelfde modulaire afmetingen. Ook de verlaagde plafonds werden hergebruikt waar akoestisch noodzakelijk, maar elders verwijderd in functie van maximale plafondhoogtes. De HVAC installaties voldeden nog aan energetische vereisten en werden hergebruikt waar mogelijk. Alle materialen die in de eerste fase hergebruikt werden, konden ter plaatse bewerkt en opgeslagen worden, waardoor ze op geen enkel moment de site hebben moeten verlaten.
In een tweede fase krijgt de inrichting van het gebouw een meer permanent karakter, maar er is nog steeds ruimte voor gerecupereerde materialen. De nieuwe vleugel wordt deels ingericht met gerecupereerde verlichting, sanitaire toestellen, keukenuitrusting en zelfs elektrische installaties.
Architectuur als assemblage
In beide projecten ‘wringt’ het nieuwe programma enigszins met de bestaande context, die tekortschiet op de ene plek, en onvoorzien genereus is op de andere. De architecten van AgwA demonstreren hoe deze marges en tekortkomingen herschikt kunnen worden, in plaats van uitgewist en vervangen. In een tekst in de recente monografie verwoordt Pierre Chabard het treffend: “De architecten van AgwA maken architectuur door toevoeging, in plaats van aftrekking. Ze steken dingen in elkaar, in plaats van in één enkel materiaal te boetseren. Hun architectuur is geen plastische activiteit, maar een assemblage.”
Verbiest en Karreveld zijn beide assemblages van bestaande en nieuwe elementen die op elkaar inspelen, en waarvan de eigenheid expliciet wordt gemaakt in de rauwe materialiteit en eenvoudige detaillering. Een dergelijke architectuur van assemblage blijkt een uitstekende voedingsbodem voor het testen en combineren van verschillende circulaire strategieën, die net als elke andere ontwerpkeuze reageert op de eigenheid en de voorwaarden van het bestaande. Materialen die reeds ter plekke aanwezig zijn, zijn de meest logische startpunten voor deze ontwerpmethodiek, voor behoud en transformatie evengoed als voor hergebruik en herschikking.
Hergebruikte materialen
In het project Karreveld:
- Scheidingswanden bestaande uit een staalconstructie, witte laminaatpanelen, akoestische isolatie, ramen en binnendeuren: +/- 750m²
- Verlaagde plafonds en verlichtingsarmaturen (geperforeerd metaal en steenwol): +/- 400m².
- De technische installaties werden integraal gerecupereerd en waar nodig aangepast om te voldoen aan de akoestische normen.
- Keukenapparatuur werd hersteld, verplaatst en aangepast voor toekomstig gebruik.
- Hergebruik van enkele technische, elektrische componenten.
In het project Verbiest:
- hergebruik in situ: betondallen voor het terras, 44m²
- hergebruik in situ: terracotta dakpannen, 90m²
- rode marmeren tegels, 11m²
- balustrades, 25m
- andere tegels en hardstenen elementen, ca. 20m
Verder lezen
AgwA : 2006-2022, Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2022
Verbiest - Approximations, Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2022
De projecten op de website van AgwA:
http://www.agwa.be/en/projects/1718_verbiest/201/
http://www.agwa.be/en/projects/1619_KARR1/185/
http://www.agwa.be/en/projects/1811_KARREVELD/212/
Credits
- Soort
- Extraction In situ Integration
- Conceptie
- AgwA
- Technisch / Stabiliteit
- JZH
- Adres
-
Brussel
België - Copyrights
- Séverin Malaud (Verbiest), Arvi Anderson (Karreveld)